Voor 1993
De typeaanduiding van de Mercedessen gebouwd tussen 1926 en 1993 volgt vrijwel altijd hetzelfde patroon, bestaand uit een getal van de vorm “xx0”, eventueel gevolgd door een of meerdere letters. Op de plaats van de “xx0” staat altijd de cilinderinhoud van de motor gedeeld door 10; een Mercedes 180 heeft dus een motor met een inhoud tussen de 1750 en 1849 cc.
De letter(s) na het getal geven altijd aan dat er sprake is van een bijzondere uitvoering van de motor of de carrosserie. In de loop der jaren is een aantal letters gebruikt voor verschillende aanduidingen, zie hieronder.
Letter Betekenis(sen) Aanduiding voor
- C: Coupe Een uitvoering zonder aparte deuren voor de achterpassagiers
- D: Diesel Auto met een dieselmotor
- E: Einspritzung Een auto met een (benzine-)injectiemotor
- G: Gelände De Mercedes-terreinwagen
- H: Heck Een uitvoering met de motor achterin
- K: Kurz Auto’s met een ingekort chassis t.o.v. de normale uitvoering
- Kompressor Auto’s waarvan de motor is uitgerust met een compressor
- L: Lang Auto’s met een verlengde carrosserie t.o.v. de normale uitvoering
- Leicht Auto’s die extra licht gebouwd zijn om de prestaties te verbeteren
- S: Sport Sportwagen
- Super Om aan te geven dat een auto in een bepaalde eigenschap extreem is: Super-Leicht of Super-Sport
- Sonderklasse De auto’s van de zogenaamde S-klasse: de extraluxe uitvoeringen
- T: Kombi Een stationwagen-uitvoering: een personenauto met extraverlengde en -verhoogde kofferruimte
- V: Vorn Een uitvoering met de motor voorin (alleen gebruikt als er ook een variant van de carrosserie bestond met de motor achterin)
In het geval van de letters die meerdere betekenissen hebben hangt het van de combinatie van letters af welke van de betekenissen gekozen moet worden. Zo staat “300SEL” voor een auto met een drielitermotor, met een extra luxe carrosserie (S), brandstofinjectie (E) en met een met verlengde carrosserie (L), terwijl een “300SL” staat voor een auto met een drielitermotor uit de Sport-Leicht-serie.
Er zijn een paar uitzonderingen op de bovenstaande regels, zoals de Mercedes 600, die een met brandstofinjectie uitgeruste motor van 6,3 liter had en in een standaard- of een verlengde uitvoering geleverd kon worden. Dit zou dus de typeaanduidingen “630E” en “630EL” opleveren, maar op de auto’s stond nooit iets anders dan “600”.
Ook is er een aantal typen waarbij er een andere motor geleverd kon worden met een andere motorvariant dan gebruikelijk. Dit staat dan aangegeven op de rechterhelft van het kofferdeksel (de normale typeaanduiding staat dan links). Op die manier zijn er bijvoorbeeld de “300SEL 6.3″ (de “300SEL” met een 6,3 liter-motor) en de “190E 2.5-16″ (de “190E” met een 2,5 liter-motor met 16 kleppen) tot stand gekomen.
Het 190 type (1982-1993) is een uitzondering, daar staat 190 voor een serie en niet voor de motorinhoud. Nota bene: na 1993 ging men weer terug naar de motorinhoud in het typenummer, bijvoorbeeld c180 = een 1.8 c280 = 2.8 (kleine uitzonderingen daargelaten). Men gebruikt al heel lang een fabriekstype-nummer voor elk type, bijvoorbeeld: mb 250 uit 1979 is een w123; een mb 350 uit 1977 is een w116.
Na 1993
In 1993 zijn er twee veranderingen aangebracht in de typeaanduiding van de auto’s:
De koppeling tussen het nummer en de cilinderinhoud is niet meer altijd van toepassing. Zo ligt in bijvoorbeeld de “C 200 CDI” en “C 220 CDI” hetzelfde motorblok met 2148 cc. Er is echter nog wel steeds sprake van een verschil in vermogen tussen de twee motoren, door bijvoorbeeld het toepassen van een andere turbodruk.
De letters verhuizen van achter naar vóór het getal en geven niet langer de bijzonderheden van een uitvoering weer, maar geven aan in welke klasse het model valt. Zie ook hieronder bij de huidige modellen.
Naast deze veranderingen blijven er ook zaken ongewijzigd: nog steeds staat een specifieke motorvariant aangegeven met een tekst rechts op het kofferdeksel, zoals “Kompressor” of “Turbodiesel”.
2005 en later
Nadat Mercedes-Benz geplaagd werd door kwaliteitsproblemen, onder andere door storingen in de steeds meer voorkomende elektronica, is beterschap beloofd. Een logische belofte: door de teruglopende technische kwaliteit liepen de verkoopcijfers terug. De testperiode met voorserieauto’s, dus de periode voordat de serieproductie plaats vindt, zou worden verlengd. Ook zouden er minder modellen geproduceerd worden op een productielijn.
Interne aanduiding
Naast de bovengenoemde typeaanduidingen, die gebruikt worden in de handelsbenaming van de auto’s, gebruikt Mercedes-Benz voor de interne aanduiding van de carrosserievariant een systeem waarin een letter gevolgd wordt door een nummer. De nummers hebben sinds 1946 allemaal drie cijfers; de betekenis van de letters is als volgt:
W = Wagen
S = Stationwagon
R = Roadster
C = Coupé
A = Convertible / Cabriolet
V = Verlengde Limousine
CL = Compacte Limousine
Verder zijn er per type auto soms nog extra aanduidingen die achter het nummer geplaatst worden, zoals de (kleine) letters “a” t/m “d”, die in het geval van een cabriolet uit de jaren ’40 en ’50 het type van de cabriolet aangeven.